Weer een oud-goud opdracht. Deze keer twee trouwringen van witgoud met een geelgouden rand. De damesring had een rand met briljantjes.
Ik ben begonnen het stuk met briljanten er af te zagen. Ook het geelgoud heb ik van het witgoud afgezaagd.
Daarna alles door de wals gehaald tot het de mooie draaddikte had die we vooraf hadden bepaald.
Uiteindelijk alle draden aan elkaar bevestigd en het wikkelen kon beginnen.
Aan het losse strookje briljanten heb ik een dunne ring gezet. Daardoor kon deze achteraf er mooi tussen geschoven worden.
Tevens was er zo veel goud dat ik precies nog een ring kon maken van wat restjes.
Dus kan er gekozen worden door óf de steentjes te dragen óf de gladde ring.
En waarom ik het strookje met briljanten er niet gewoon tussen zet? Door het op maat maken van de uiteindelijke ring wordt nogal wat “geweld” gebruikt. Goud is hard en taai als het om bewerken gaat. Wat dus zou kunnen betekenen dat de stenen eruit spatten of los gaan zitten. Bovendien houd ik wel van tussenschuifringen;)
Een soortgelijke ring met gebruik te maken van oud goud komt ongeveer op 550,-
In geval van een combinatie van witgoud met geelgoud 750,-
Waarom is nou dat verschil??
Geelgoud koel je na het warm maken/ solderen meteen af in water of spiritus zodat het zacht genoeg blijft om te kunnen buigen en bewerken.
Witgoud daar en tegen koel je juist níet af om het makkelijk te kunnen bewerken. Dat is de reden dat het werken op deze manier, in de vorm van een wikkelring, het maakproces iets lastiger maakt en meer tijd kost.
Bovendien barst witgoud sneller dan geelgoud, het is taaier dan geelgoud, stugger, harder, kortom. Lastiger, meer werk.